maandag 20 oktober 2014

Kroniek van een ondraaglijk cliché

Ik houd al heel lang een lijstje bij van bbb's: bruikbare bekende boektitels. Dat zijn titels van vermaarde literaire meesterwerken waarop te pas (en vaak te onpas) wordt gealludeerd. Meestal door journalisten die intellectueel uit de hoek willen komen of uitgevers die om een pakkende boektitel verlegen zitten en te lui zijn om er zelf een te bedenken.

De grote magisch-realistische auteur Gabriel Garcia Márquez geniet de twijfelachtige eer om deze lijst met maar liefst twee titels aan te voeren. Vanochtend was het weer raak: 'Kroniek van een aangekondigd ontslag', kopte de Standaard boven een artikel over de geplaagde voetbaltrainer van Standard Luik.

Dit puike procedé kun je nog makkelijker toepassen op dat andere beroemde boek van Márquez 'Liefde in tijden van cholera'. Vervang het laatste woord door om het even wat (kanker, eenzaamheid, oorlog, Facebook) en voilà: je hebt een naam voor je boek of televisieprogramma die klinkt als een klok. Wel een klok waarvan het geluid inmiddels genoegzaam bekend is.

Een eervolle derde plaats in het lijstje is er voor 'De ondraaglijke lichtheid van het bestaan' van Milan Kundera, een titel die zijn populariteit dankt aan de mogelijkheid om er alles wat dom, lichtzinnig en oppervlakkig is mee te hekelen, van milieurapportages tot de nieuwste film van Woody Allen. Onlangs stuitte ik op een wel heel kras voorbeeld: 'De ondraaglijk lichtheid van Maggie de Block' (noot voor de Nederlandse lezer: Maggie is een nogal zwaarwichtige Vlaamse minister).

Tussen al die ondraaglijke herhaling van literaire verwijzingen duikt ook wel eens een pareltje op. In een oud nummer van de Donald Duck kwam ik een keer een verhaal tegen over de boekenverzameling van Goofy, die onder meer de 'De Ontdekking van de Zemel' bevatte, van ene Harry Muesli.






vrijdag 17 oktober 2014

Spreken met fluwelen tong



Het zal ergens in de jaren negentig zijn geweest, dat ik een briefje van een vriendin kreeg waarin mij werd gevraagd om op Koninginnedag een ballengooitent te helpen 'bemensen'. Een vreemde woordkeuze vond ik, temeer daar de bemensing louter uit mannen bestond. 

Pas later begreep ik dat dit een poging tot sekseneutrale taal was, dankzij een prangend college van Agnes Verbiest over 'gendergevoelig taalgebruik'. Daar leerde ik dat taal onderhuids, onopgemerkt, een voertuig kan zijn van kwalijke, seksistische gedachten. En omdat het nu eenmaal eenvoudiger is om de taal te veranderen dan de wereld (zo lijkt het althans), dienden wij ons te verdiepen in het 'gendergevoelig formuleren', om zo een proces van bewustwording op gang te brengen. Deze zienswijze werd niet door alle studenten gedeeld, en woorden als 'moralisme' en 'indoctrinatie' waren niet van de lucht. Ook buiten de collegezalen stuit(t)en Agnes' ideeën op veel woede en hoon en weinig gendergevoeligheid. 

Toch vind ik Agnes' streven oprechter dan dat van de taalverbeteraars die met eufemistisch, bedekkend taalgebruik mens- en wereldbeeld proberen bij te sturen. 'Hij spreekt met fluwelen tong' zegt men in China van iemand die anderen naar de mond praat. En dat is in taalkundige zin wat iemand doet die potsierlijke taal bezigt als 'Turkse mensen' en 'interieurverzorgster'. Hij schotelt ons bovendien een valse werkelijkheid voor waarin niets negatief, onaangenaam of minder gewenst is, althans niet als zodanig ervaren en beoordeeld mag worden. Minpunten worden aldus 'verbeterpunten', mensen met een handicap zijn 'andersvalide' en wie eenzaam thuis zit 'brengt de avonden met zichzelf door' (werkelijk gehoord). Maar wat schiet iemand zonder diploma ermee op als we hem (of haar, excusez-moi) een 'persoon met een afstand tot de arbeidsmarkt' noemen? De banen zullen hem evenmin toevloeien als toen hij/zij nog een 'onplaatsbare werkeloze' was. 

Hiermee pleit ik niet voor beledigende of kleinerende benamingen voor mensen met een kleurtje, vlekje of een deukje ('met een hoek af' wordt dat hier genoemd). Maar vroeg of laat heten bange politieagenten ineens 'andersdapperen', net zoals in het kinderhoorspel 'Het meisje met de gouden glimlach'. En dat was toch als grapje bedoeld.

woensdag 8 oktober 2014

De inflatie van passie




Het was u waarschijnlijk al opgevallen. Niemand slaat tegenwoordig nog gewoon tegen een golfbal, bakt een taart of speelt op een dwarsfluit. Nee, hij of zij heeft 'een passie'. Tot een jaar of tien geleden gebruikten we dit woord vrijwel alleen in de context van de erotiek en het paasgebeuren. Sindsdien is 'passie' begonnen aan een lange mars door de Nederlandse taal (met in haar kielzog het al even pretentieuze woord 'beleving').

Heb je geen bijzondere interesses? Zak je 's avonds het liefst voor de buis neer? Welnee, jij hebt gewoon je passie nog niet gevonden! Maar wee degene die niet vindt ...  De ingezonden-brievenrubrieken van  Psychologie en de Viva puilen uit van de vertwijfelde passie-zoekers. Coachingbureaus met als enige passie het ledigen van uw bankrekening, spinnen hier uiteraard gouden garen bij, door cursussen aan te bieden als 'In zes stappen dichter bij jouw passie' of 'Volg het kruimelpad naar je passie.'

Kortom, het ooit zo flamboyante 'passie' is een strik geworden die je rond alles kan doen wat je aan de man wil brengen. In personeelsadvertenties is de zinsnede 'jij hebt passie voor' of 'je bent gepassioneerd door' (gaande van ongediertebestrijding, tot programmeren of het brandweerveld, ...) inmiddels al net zo afgezaagd als 'jij denkt out of the box', 'je bent een spin in het web', 'we zoeken een schaap met vijf poten' en ga zo maar door.

De voetbaljournalistiek, hofleverancier van clichématig en bombastisch taalgebruik, citeert wekelijks voetbaltrainers die 'passie, inzet, strijd en beleving' op het veld hebben gezien, of juist node hebben gemist. Gewoon die bal in het net trappen is niet voldoende meer. Met passie, snotverdomme! Geen wonder dat er tegenwoordig na elk doelpunt 'een enorme ontlading' volgt, om eens een ander modern (en nogal onsmakelijk) sportcliché op te vissen.

Inmiddels is een heuse tegenbeweging op gang gekomen, die het uitgeklede modewoord passie en de hele cultus daarrond den duvel aandoet. Voorlopig hoogtepunt: een artikel in Intermediair met de heldere titel 'F*ck de passie!'   


donderdag 2 oktober 2014

Taalbedreigingen

'Een taal is een dialect met een leger,' placht mijn vroegere leermeester Cor van Bree te zeggen, om ons duidelijk te maken dat er vanuit taalkundig oogpunt geen onderscheid is tussen een taal en een dialect.

Maar aangezien het echte leven geen taalkundig congres is, proberen we hier ten huize de kinderen op het smalle pad van het Standaardnederlands te houden. Als dat betekent dat we soms met harde hand het alomtegenwoordige Aentwerps de deur uit moeten werken, dan moet dat maar. Generlei kwetsing van andersdenkenden (of -sprekenden) beoogd. 't Is nu ook weer niet zo dat we een heilige oorlog tegen het Antwerps voeren, maar we stellen wel (taal)grenzen. Later mogen ze het zo veel spreken als ze willen, maar dan beschikken ze in elk geval over een basis van 'zuiver' Nederlands.

Let wel: dit zal allemaal moeite voor niets zijn, mochten de leraren alhier in de vermaledijde tussentaal gaan lesgeven − zoals hier en daar al gebeurt. Voor de onwetende (lees Nederlandse) lezer: tussentaal, ook wel Verkavelingsvlaams genoemd, is de omgangstaal die het merendeel van de Vlamingen spreekt, maar waar niettemin een beetje op wordt neergekeken. Het is zeker geen Standaardtaal, maar ook geen dialect; vlees noch vis dus. Frans Debrabandere omschrijft het in de Standaard nog iets onvriendelijker: 'een alibi voor al wie zich de moeite niet wil getroosten om zijn taal te (leren) beheersen.' En nog bondiger: 'een verzameling taalfouten'. Anderen beweren weer bij hoog en laag dat standaard- en tussentaal perfect naast elkaar kunnen bestaan. Een taalkundig mijnenveld waar ik als relatieve buitenstaander met een grote boog omheen loop c.q. stap.

Terug naar de Antwerpse bedreigingen van onze twee prille standaardtaalleerders. Hier 'in 't stad' zijn constructies als 'af de autosnelweg' of 'af de berg' heel gebruikelijk. Eenmaal aangeleerd een bijzonder hardnekkige afwijking. Inmiddels zijn we wel zover dat de kleine rakkers 'dees' (Antwerps voor 'dit' of 'deze') en 'welk' (lokale variant van 'wablief') afgezworen hebben.

Verschijnt er nu een Borgerhoutse baarddrager op tv die met zijn kalasjnikov in de hand verkondigt: 'Broeders, het is tijd om dees te gebruiken', dan roepen de kinderen triomfantelijk in koor: 'Hij zei 'dees!' De stouterik.